De putter Schilderachtig mooi Tekst Paula Huigen/Vogelbescherming Nederland Fotografie AGAMI Photo Agency, Jankees Schwiebbe/birdphoto.nl Het getuigt van kwaliteit als je in het Mauritshuis hangt. En als dan ook nog een wereldberoemde componist een ode aan je wijdt, ben je écht speciaal. We hebben het over ‘Il Cardellino’, in ons land beter bekend als het puttertje. Vereeuwigd door twee grootheden uit de kunst. Het overkwam de putter, de kleurrijkste telg uit de vinkenfamilie. In 1654 werd hij op paneel gezet door een leerling van Rembrandt. En in 1722 werd hij in speelse noten vervat door een muzikaal genie uit Venetië. Beide kunststukken waren bijna verloren gegaan. Maar door een speling van het lot kunnen we er anno 2011 nog volop van genieten. Maar ook een ‘live’ ontmoeting met de putter in het veld voelt als een intense kunstbeleving. De vogel schittert van de kleuren. Op de kop zien we het mooiste scharlakenrood, afgewisseld met wit en zwart. De bruinachtige rug steekt helder af tegen de witte stuit, die weer overgaat in een zwarte staart met witte accentjes. Spreidt de vogel zijn zwarte vleugeltjes, dan geeft hij z’n oogstrelende gele vleugelbanden ten volste bloot. Over dit kleurenpalet bestaat een alleraardigste legende. Ooit kregen alle vogelsoorten hun tekening en kleuren opgeschilderd. Het bescheiden puttertje hield zich op de achtergrond en kwam als laatste aan de beurt. Om hem goed te kunnen bedekken, moesten de laatste restjes verf uit de diverse potjes en tubetjes worden benut. En zo kreeg hij van alle kleuren een streek met het penseel. Die kleurenpracht en zijn verleidelijke zangkunst kwamen de putter duur te staan. Hij was vroeger een geliefde kooi- vogel. Men leerde het arme beestje zelfs kunstjes aan. Zo kon hij een miniatuurwagentje gevuld met zaadjes aan een touwtje naar zich toetrekken. Of hij putte met een emmertje aan een ketting water uit een bakje. Vandaar ‘putter’. Hoe anders zou hij nu in de vogelboeken staan als men hem dit kunstje niet had geflikt? Het puttertje De putter schrijft kunstgeschiedenis. We maken een uitstapje naar de Hollandse Gouden Eeuw. Op 12 oktober 1654 betreedt Cornelis Soutens de opslagruimte van het Delftse kruithuis. Hij moet er wat monsters nemen uit de opslag van zo’n 90.000 pond buskruit. Het is er donker, maar de brandende lantaarn in zijn hand licht bij. Dat blijkt niet zo slim. Eén overslaande vonk is genoeg voor een ontploffing die de geschiedenis zal ingaan als de Delftse donderslag. De enorme klap is zelfs in de Kop van Noord-Holland hoorbaar! Het is een grote ramp met vermoedelijk honderden slachtoffers. Geen bouwwerk in Delft komt er schadevrij doorheen. De directe omgeving van het kruithuis is meteen met de grond gelijk gemaakt of staat in brand. Zo ook het atelier van Carel Fabritius, die er net bezig was de koster te portretteren. De schilder raakt gewond en overlijdt nog dezelfde dag. De meeste 2011 december 109 Pagina 18

Pagina 20

Heeft u een presentatie, invender of e-nieuwsbrieven? Gebruik Online Touch: reisgids digitaliseren.

Buitenleven 8/2011 Lees publicatie 1Home


You need flash player to view this online publication